Richtlijn kunstenaarshonoraria werkt, stimuleringsregeling cruciaal
Het aantal musea en instellingen dat kunstenaars honoreert is in een jaar tijd verdubbeld. Dat blijkt uit onderzoek dat BKNL liet uitvoeren door Totta Research naar het effect van de richtlijn kunstenaarshonoraria onder musea en presentatie-instellingen en beeldend kunstenaars in Nederland. De uitkomsten laten zien dat de richtlijn al na het eerste jaar na de introductie aanslaat en het doel van een betere onderhandelingspraktijk wordt bereikt. Een stimuleringsregeling van het Mondriaan Fonds blijkt hierbij cruciaal.
In 2017 presenteerde BKNL de richtlijn kunstenaarshonoraria: een uniek initiatief van de beeldende kunstsector om te komen tot fair practice en een ‘nieuw normaal’ in de professionele contractpraktijk tussen instellingen en kunstenaars. Uit een brede enquête uitgezet onder zowel kunstenaars als instellingen blijkt dat vrijwel alle instellingen en zo’n 80 procent van de kunstenaars de richtlijn inmiddels kent. Tweederde van de instellingen geeft aan de richtlijn ook daadwerkelijk toe te passen. Dat is opvallend omdat twee jaar geleden nog gold dat tweederde van instellingen géén honoraria betaalden. Bijna negen op de tien ondervraagde kunstenaars zijn blij met het bestaan van de richtlijn, die wordt gezien als helder en praktisch goed toepasbaar. Zij waren voor de invoering van de richtlijn ontevreden over hun honorarium en voelen zich meer gewaardeerd en gesterkt in het gesprek over geld. De richtlijn leidt tot hogere vergoedingen voor tentoonstellingen zonder verkoopdoel.
De helft van de ondervraagde instellingen heeft gebruik gemaakt van een stimuleringsregeling (het experimenteerreglement) van het Mondriaan Fonds, dat goed gedrag beloont en instellingen een gedeeltelijke compensatie biedt voor de honoraria, op voorwaarde dat instellingen de bedragen uit de richtlijn volgen. Zes op de tien instellingen geeft aan dat deze stimulans cruciaal is en dat zonder deze compensatie de richtlijn niet toe te passen is.
Zorgen voor de toekomst
BKNL is blij met het positieve resultaat, maar heeft ook zorgen voor de toekomst. De bodem van de middelen binnen het experimenteerreglement is in zicht. Instellingen geven aan zonder dit budget niet te kunnen voldoen aan de richtlijn. Daarnaast geven de instellingen aan om budgettaire redenen nu vooral te kiezen voor het ingroeipercentage dat lager ligt dan het minimum in de richtlijn. Om duurzame toepassing van de richtlijn verder te garanderen is het cruciaal dat er de komende jaren matchingsgeld beschikbaar is voor compensatie. BKNL zal hierover in gesprek gaan met de minister van OCW en leden van de Tweede Kamer.
Over de richtlijn en het reglement
Op 1 januari 2017 presenteerde BKNL de richtlijn kunstenaarshonoraria. Deze door en voor kunstenaars gemaakte richtlijn wil onderhandelingen en contractbesprekingen tussen kunstenaars en musea en expositieruimtes zonder verkoopdoel professioneler maken. De richtlijn bestaat uit minimumafspraken voor de betaling van kunstenaars bij niet-commerciële exposities.
Uit meerdere onderzoeken en publicaties blijkt dat het met de inkomenspositie van kunstenaars zeer slecht gesteld is en dat zij vaak niet betaald worden voor tentoonstellingen en andere presentaties. De richtlijn beoogt kunstenaars – onder voorwaarden – te belonen voor hun werk. Om de toepassing van de richtlijn te stimuleren is er een experimenteerreglement in het leven geroepen. Hierbij ontvangen instellingen een gedeeltelijke compensatie voor de honoraria aan kunstenaars.