Nieuws

17.06.2015

Vervolgonderzoek naar praktijk kunstenaarshonorarium


BKNL laat nieuw onderzoek doen naar kunstenaarshonoraria, op basis van acht voorbeelden uit de praktijk van musea en presentatie-instellingen in Nederland. Het onderzoek is een vervolg op een eerste inventarisatie van de ervaringen met honoraria, die eind 2014 werd uitgevoerd. De beeldende kunstwereld van Museumvereniging tot Platform BK slaat nu opnieuw de handen ineen door met een vervolgonderzoek inzichtelijk maken welke praktijkvoorbeelden er zijn van betaling aan beeldend kunstenaars. Strategies in Regulated Markets (SiRM) en Paul Postma Marketing Consultancy (PPMC) gaan het onderzoek uitvoeren.

Er bestaat in Nederland geen honoreringsrichtlijn of model met een nationale werking. Ieder museum en iedere presentatie-instelling hanteert een eigen honoreringsbeleid voor beeldend kunstenaars. Om beter zicht te krijgen op de praktijk werd eind 2014 namens BKNL een eerste inventariserend onderzoek gedaan onder kunstinstellingen en beeldend kunstenaars, naar honoraria bij tentoonstellingen zonder verkoopdoel.

Uit de inventarisatie kwam naar voren dat zowel musea en presentatie-instellingen als beeldend kunstenaars bereid zijn tot betere afspraken en onderlinge afstemming over honorering te komen. In de huidige praktijk blijkt dat driekwart van de beeldend kunstenaars bij tentoonstellingen afspraken maakt over enige vorm van betaling. Dit kan een honorarium betreffen of een onkostenvergoeding voor bijvoorbeeld transport- of verzekeringskosten. In twee derde van de gevallen is echter geen sprake van een honorarium. Onder honorarium wordt verstaan: vergoeding voor werk ten behoeve van een tentoonstelling, los van een (on)kostenvergoeding.

De volgende musea en presentatie-instellingen zijn in ieder geval bereid om aan het vervolgonderzoek deel te nemen:  Bonnefantenmuseum Maastricht, Van Abbemuseum Eindhoven, Frans Hals Museum/De Hallen Haarlem, Stroom Den Haag, TENT Rotterdam en De Appel arts centre Amsterdam. Het onderzoek betreft praktijksituaties die variëren van solotentoonstellingen tot groepsexposities, met binnen- en buitenlandse, zowel startende als meer ervaren kunstenaars. In de praktijksituaties is sprake van de ontwikkeling, de productie en presentatie en soms ook aankoop van nieuw werk van beeldend kunstenaars.

De kwestie van het kunstenaarshonorarium is actueler dan ooit door enerzijds de bezuinigingen in de kunsten, die zowel opdrachtgevers als kunstenaars raken, en anderzijds de toenemende vraag aan kunstenaars om cultureel ondernemend te zijn. Maar een overzicht hoe het honorarium er in de praktijk werkt en wat als voorbeeld kan dienen ontbreekt. Daarom is besloten tot dit vervolgonderzoek, op basis waarvan gekeken kan worden of richtlijnen in de toekomst nodig zijn.

De onderzoeks- en adviesbureaus SiRM en PPMC zullen de komende maanden acht uiteenlopende praktijksituaties bestuderen. Aan de hand van concrete situaties zullen zij onder meer bekijken welke afspraken worden gemaakt, welke contracten of modellen daarbij worden gehanteerd, hoe gekeken wordt naar de onderhandelingspositie van de deelnemers, hoe wordt omgegaan met conflicten en geschillen en hoe honoraria zich verhouden tot andere onderdelen van een begroting (promotie, inrichting, overhead, kaartverkoop etc.). Het is de bedoeling dat het onderzoek in het najaar van 2015 wordt afgerond.