Aandachtspunten BKNL voor Tweede Kamer
Alle organisaties verenigd in BKNL signaleren een aantal belangrijke aandachtspunten voor de kabinetsformatie en de begrotingen ’18-‘20. Deze aandachtspunten zijn onder de aandacht gebracht van de fractievoorzitters en de woordvoerders cultuur in de Tweede Kamer.
1. Presentatie-instellingen
Van Tekencentrum Diepenheim tot de Vleeshal in Middelburg en van Nest in Den Haag tot Extrapool in Nijmegen: de presentatie-instellingen in Nederland zijn cruciaal voor talentontwikkeling, voor diversiteit en voor regionale spreiding van beeldende kunst. De afgelopen jaren hebben deze instellingen zich op allerlei manieren ingezet om nieuwe verdienmodellen te ontwikkelen en naar alternatieve financiering te zoeken. Maar de rek is er nu echt uit: het beschikbare budget is de afgelopen jaren gekrompen van 33,9 miljoen naar 19,1 miljoen euro en is daarmee onvoldoende. Zoals u weet heeft de Tweede Kamer het amendement van lid Vermue c.s. aangenomen, als onderdeel waarvan dit jaar een incidenteel bedrag van 400.000 euro werd vrijgemaakt voor presentatie-instellingen, die anders vrijwel zeker hun deuren hadden moeten sluiten. Voor de instellingen biedt dit bedrag echter geen houdbare oplossing. De verwachting was dat er tijdens de kabinetsformatie en in een volgend kabinet zicht zou komen op een structurele regeling. Nu de formatie dermate lang voortduurt, komen genoemde culturele instellingen in de problemen.
Voor een sterk middenveld in de beeldende kunst sector is het noodzakelijk het incidentele bedrag van 400.000 euro voor presentatie-instellingen structureel te maken.
2. Aankopen
Aankopen zijn voor musea essentieel – een collectie die niet wordt aangevuld, is dood. Het Mondriaan Fonds draagt bij aan aankopen die van cruciaal belang zijn voor de Collectie Nederland. Die bijdrage fungeert als vliegwiel voor privaat geld. Private fondsen zoals de Vereniging Rembrandt op hun beurt verlangen dat de rijksoverheid zich committeert aan aankopen. De Vereniging Rembrandt en de Museumvereniging schreven de Tweede Kamer hierover: ‘De bijdrage van de overheid middels het Mondriaan Fonds is cruciaal voor de participatie van particulieren.’
Het budget dat het Mondriaan Fonds jaarlijks voor incidentele aankopen heeft (1,5 miljoen) is onvoldoende. Het aantal aanvragen voor aankopen van hoge kwaliteit stijgt juist, net als de prijzen. Als noodmaatregel heeft het fonds een maximale bijdrage per aankoop gesteld. Deze maatregel blijkt nu al moeilijk te handhaven zonder waardevolle verwervingen voor het land verloren te laten gaan. Voor een solide incidenteel aankoopfonds is jaarlijks 2 miljoen euro extra nodig.
3. Arbeidsmarkt beeldende kunst
Per januari 2017 is er een richtlijn voor de honoraria van kunstenaars van kracht. Gezamenlijk trekken kunstenaars en instellingen op om te komen tot een professionelere contractpraktijk bij tentoonstellingen zonder verkoopdoel. Met de richtlijn heeft het veld gehoor gegeven aan de roep van onder meer de Sociaal Economische Raad en de Raad voor Cultuur voor het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van kunstenaars. De invoering van de richtlijn wordt ondersteund met een ‘experimenteer-reglement’ van het Mondriaan Fonds, waarvoor het Ministerie van OCW eenmalig 600.000 euro beschikbaar stelde. Het belang van de gedeeltelijke compensatie van honoraria blijkt uit de reacties van de instellingen: “Wij vinden het heel belangrijk kunstenaars een goed honorarium te betalen. Ons budget is echter niet toereikend”, “zonder de compensatie was de vertoning van het werk voor het museum financieel niet haalbaar.”
Voor een duurzame verandering van de honoreringspraktijk moet dit bedrag van 600.000 euro de komende jaren structureel worden.