Reactie BKNL op advies Sociaal Economische Raad en Raad voor Cultuur
Vandaag verscheen het advies ‘Passie gewaardeerd’ van SER en Raad voor Cultuur. De raden concluderen dat de culturele en creatieve sector een belangrijke bijdrage levert aan de samenleving, maar dat de arbeidsmarkt op onderdelen niet goed functioneert waardoor werkenden maar weinig terugzien van de waardecreatie die de sector realiseert. ‘Voorkomen moet worden dat het culturele aanbod onder druk komt te staan door beperkte vergoedingen waarvan men niet kan leven.’ Belangrijke aanbeveling is daarom: ontwikkel waar nodig richtlijnen voor honoraria en faciliteer deze.
De leden van Beeldende Kunst Nederland (BKNL)* onderschrijven dit en roepen het komende kabinet op het initiatief van organisaties in de beeldende kunst in Nederland te versterken en zo te komen tot redelijke vergoedingen van kunstenaars voor het werk dat ze leveren.
Het advies van SER en Raad voor Cultuur benoemt een aantal knelpunten en vier oplossingsrichtingen. De honorariumrichtlijn voor beeldend kunstenaars, een initiatief uit het veld, wordt genoemd als goed voorbeeld. Deze richtlijn sluit aan bij de verschillende oplossingsrichtingen die de raden adviseren, want ze is ontstaan door sociale dialoog, ze beoogt het verdienvermogen van de culturele sector te vergroten, de inkomenspositie van kunstenaars te verbeteren, en beoogt daarmee tegelijkertijd duurzame inzetbaarheid van creatieve zelfstandig ondernemers.
Verder wordt in het advies verwezen naar het onderzoek naar financieringsmogelijkheden voor ondernemers en de toegankelijkheid daarvan voor beeldend kunstenaars, dat in opdracht van BKNL is uitgevoerd. Aanbevelingen uit dat rapport zoals alle investeringsmogelijkheden bundelen in één loket zijn overgenomen.
Voor de deelnemers aan BKNL blijft de professionalisering van de onderhandelingen tussen beeldend kunstenaar en instellingen een belangrijk aandachtspunt. Begin dit jaar werd de richtlijn voor kunstenaarshonoraria van kracht, die werd gelanceerd in aanwezigheid van minister Bussemaker (OCW) en de voorzitters van zowel de SER als de Raad voor Cultuur.
De richtlijn wordt inmiddels door meer dan honderd musea en presentatie-instellingen onderschreven en toegepast. Om de toepassing van de richtlijn te stimuleren, heeft het Mondriaan Fonds een ‘experimenteerreglement’ in het leven geroepen: een tijdelijk budget dat voorziet in gedeeltelijke compensatie van instellingen die de richtlijn toepassen. Daarnaast is het volgen van de richtlijn waar van toepassing verplicht voor aanvragers van het fonds.
Het belang van de gedeeltelijke compensatie van honoraria blijkt uit de volgende quotes: Directeur presentatie-instelling Hotel Maria Kapel, Irene de Craen: “Wij vinden het heel belangrijk kunstenaars een goed honorarium te betalen. Ons budget is echter niet toereikend. Zonder de bijdrage van het Mondriaan Fonds zouden we dit helemaal niet kunnen betalen, maar ook met de bijdrage blijft het moeilijk.”
Directeur Watersnoodmuseum, Siemco Louwerse: “Het museum heeft in de onderhandeling met de kunstenaar rekening gehouden met het normbedrag zoals gehanteerd binnen de richtlijn. Zonder de bijdrage van het Mondriaan Fonds was de vertoning van het werk voor het museum financieel niet haalbaar.”
De toepassing van de richtlijn zal dit jaar worden gemonitord door BKNL in samenwerking met onderzoeksbureau SiRM/PPMC. De bijdrage van het Mondriaan Fonds voor het experimenteerreglement wordt gefinancierd uit een eenmalig impulsbedrag van het ministerie van OCW. Monitoring van de experimenteerregeling zal ook moeten uitwijzen welk bedrag er structureel nodig is voor financiering kunstenaarshonoraria.
Een eerste evaluatie geeft aan dat, hoewel de richtlijn breed wordt gedragen, deze nog niet wordt toegepast door alle partijen die op dagelijkse basis te maken hebben met het honorariumvraagstuk. Instellingen geven aan dat de bereidheid te komen tot een professionelere contractpraktijk groot is maar beperkt wordt door de financiële middelen die hun ter beschikking staan en de druk van de verschillende prestatie-eisen die aan hen wordt opgelegd. De bijdrage van het Mondriaan Fonds maakt daarbij het verschil. Instellingen die tot nu toe hebben aangevraagd geven unaniem aan dat zonder deze bijdrage het niet mogelijk was geweest de kunstenaars volgens de richtlijn te honoreren voor hun werk.