Welke financieringsmogelijkheden zijn er voor beeldend kunstenaars?
Kunstenaars zijn ondernemers, er wordt van hen een grote mate van ondernemerschap verwacht door de overheid en de samenleving. Ondernemerschap is urgent vanwege het draagvlak voor publieke financiering van kunst- en cultuur, maar ook omdat er de afgelopen vijf jaar behoorlijk gesneden is in de nationale en lokale cultuursubsidies. De Sociaal Economische Raad (SER) en de Raad van Cultuur onderkennen dat de inkomenssituatie van de beeldende kunstenaar als ondernemer onder druk staat.
In opdracht van het overlegplatform Beeldende Kunst Nederland (BKNL) is geïnventariseerd welke financieringsregelingen de overheid aanbiedt voor ondernemers, en onder welke voorwaarden deze regelingen geschikt zijn voor zelfstandig beeldend kunstenaars. Centrale vraag is: zijn de bestaande regelingen en faciliteiten voor ondernemers toegankelijk voor de kunstenaar als ondernemer? En wat kan de overheid doen wil het ondernemerschap in de kunst en cultuur versterken?
De inventarisatie bestaat uit twee delen: (1) een handreiking aan kunstenaars, op basis waarvan men zelf kan overwegen wat het beste aansluit op de persoonlijke situatie en (2) een knelpuntenanalyse gericht op beleidsmakers en politici.
Vooralsnog blijkt dat veel regelingen die open zouden moeten staan voor ondernemers uit uiteenlopende sectoren, moeilijk toepasbaar zijn voor de culturele sector in het algemeen en voor de kunstenaarspraktijk in het bijzonder. Beeldend kunstenaars opereren voornamelijk als zzp’er en niet alle regelingen zijn hierop ingericht. Vaak zijn deze meer geschikt voor (middel)grote ondernemingen met een andere rechtsvorm dan het zelfstandig ondernemerschap. Een ander aandachtspunt zijn de eisen met betrekking tot het winstperspectief. Kunstenaars zijn ondernemers en moeten natuurlijk ook winst maken, maar in de praktijk blijkt het erg moeilijk om (financieel) zeer succesvol te worden en te blijven. Ten slotte zijn de meeste regelingen gericht op technische innovatie, op duurzaamheid of op de (creatieve) industrie. Voor een kunstenaar betekent dit dat hij een connectie moet maken met zijn productieproces en dat dit proces vernieuwend moet zijn op gebied van technologie, duurzaamheid en/of milieu.
De SER, die regering en parlement adviseert over de hoofdlijnen van het te voeren sociaaleconomisch beleid, formuleerde onlangs: “Kabinet, kijk goed naar de positie van kunstenaar als ondernemer op de arbeidsmarkt.” In het verlengde daarvan hebben verschillende parlementariërs het onderwerp ondernemerschap en de toepasbaarheid van bestaande regelingen onder de aandacht gebracht van het kabinet.
Uit de analyse blijkt dat de bestaande financieringsregelingen voor ondernemers voor de culturele sector moeilijk toepasbaar zijn. Op de cultuurfondsen na blijkt vooralsnog het merendeel van de financieringsregelingen van de overheid niet (voldoende) ingericht op deelname van kunstenaars. Daarbij ontbreekt het aan kennis bij zowel de culturele sector als de uitvoeringsinstanties van de overheid. Om de aansluiting van genoemde regelingen en programma’s op de behoeften en de praktijk van de creatieve zzp’ers te vergroten zou een specifieke ‘tool’ of een adviesloket kunnen worden ingericht. Deze inventarisatie biedt hiertoe een opmaat.
—
De inventarisatie werd uitgevoerd door Michelle Schulkens, in opdracht van het overlegplatform Beeldende Kunst Nederland (BKNL), gefaciliteerd door het Mondriaan Fonds en uitgevoerd in nauw overleg met de Kunstenbond, de Beroepsvereniging Beeldend Kunstenaars (BBK) en Subsidiebureau Nederland.